Historie Terwinselen

Historie Terwinselen.

Stacks Image 2825

Een overzicht in beeld en verhalen over het ontstaan van een dorp. Terwinselen is ontstaan door de mijnindustrie. De mensen die werkten in de staatsmijn Wilhelmina, hadden een kerk nodig en Pastoor Spierts kreeg de opdracht om een kerk te bouwen, een school een pastorie en een huis voor de arts van het dorp. Alleen die arts heeft er nooit gewoond. Eerst de mijnarts dokter Berger, daarna de mijnarts dokter Meesters. Men ziet de veranderingen van een dorp. Die haar verenigingen had en bedrijven en de mensen die het dorp groot maakte.

Van Han vd Bolt kreeg ik 467 foto’s door het grote aantal was ik genoodzaakt de site in een ander jasje te steken. De meeste verzamelingen zijn van de
verkennerij, maar ook de huishoudschool, carnaval in het casino poseren de revue. Er is ook een reeks foto’s van de professie van Isi van der Wal, die enkele jaren daarna ook weer het priesterambt neerlegde en trouwde. Ik ken hem van de Pabo in Heerlen waar hij Godsdienst en maatschappijleer gaf en ik Applicatiebeheerder was.
Zijn vader was dirigent bij de harmonie van Kaalheide en Wijlre. Ook daar een reeks foto’s van een receptie in het
verenigingsgebouw.

De kaart is de kaart van Terwinselen van 1963. Hij werd gevonden in een oude archiefkast van de gemeente Kerkrade.
In 1963 kwam ik van de lagere school af.


Geschiedenis van de Winseler Hof
De oudste geschiedenis
Middeleeuwen
Eigenaren en Pachters
Monument Winselerhof
Renovatie Hotel Restaurant
Directe omgeving
Voetnoten Bronnen en Bijlagen

DE GESCHlEDENIS VAN DE WINSELER HOF
b.g.v. de heropening als hotel-restaurant-conferentiecentrum in 1986.

1. OUDSTE GESCHIEDENIS.
De Winselerhof is een der oudste boerderijen in de omgeving van Kerkrade. (Sinds de gemeentelijke herindeling per 1982 ligt de hoeve binnen de grenzen van de nieuwe gemeente Landgraaf).
De Winselerhof ligt in de uiterste zuidhoek van het Strijthager-dal. In zijn kelder en rondom zijn gebouwen ontspringt de Strijthagerbeek, die noord-oost-waarts uitmondt in de Worm (of Wurm).
De beschutting van het dal, ontspringend water en vruchtbare grond maken het aannemelijk, dat op en nabij deze plek reeds in de prehistorie mensen hebben gewoond. Dat is ook gebleken toen in de twintiger jaren bij spitwerk door de kin­deren Keybets (de laatste eigenaar-boer van de hoeve) op de hoogte ten zuiden van de hof richting Terwinseler-kerk urnen gevonden werden. (1)
Even ten noorden van de Winselerhof zijn in 1922 bij opgravingen resten gevonden van een Romeinse villa. Dit landhuis lag op de hoogte aan de
rand van het Strijthagerdal, 150 meter van de nabijgelegen Overstehof vandaan, tussen de Romeinse heirbanen (heir = leger) van Keulen via Rimburg aan de Worm, Nieuwenhagen, Heerlen (Coriovallum) en Maastricht naar Tongeren en de andere heirbaan vanuit Aken via Heerlen en Maastricht naar Tudderen.
In de stookplaats van de villa werd steenkool aangetroffen. Gebruiksvoor­werpen en andere vondsten werden een tijdlang bewaard in het toenmalige Vogelmuseum van kasteel Oud Ehrenstein, enkele kilometers oostwaarts
gelegen. (2)
De villaresten zijn verdwenen onder de steenberg van de toenmalige Staatsmijn Wilhelmina, evenals het gros der landerijen van de Overstehof.

pasted-graphic-2
2. MIDDELEEUWEN.
In de latere middeleeuwen komen wij de Winselerhof voor het eerst tegen in de geschiedschrijving.
Volgens de "Annales Rodenses" schenkt de graaf van Saffenburg aan de abt Richerus van de Abdij Rode (Rolduc) in 1155 zeven morgen land "bij Winzeler aan gene zijde van de Anstel", als compensatie voor de teruggave van een parochiekerk. (3)
De naam is waarschijnlijk ontleend aan het Duitse "Winzer", wijnbouwer. Uit oude kadasterkaarten blijkt dat tegen de noord-west-wand van het dal op enkele honderden meters van de hoeve vandaan druiven geteeld werden. Blijkbaar was dat al zo in de middeleeuwen.
"Wenselen" komen wij opnieuw tegen in 1312 als Beatrijs van Anstel de hof (ook wel "Clein Winzeln" genoemd) als leen verheft voor Hertog Jan III van Brabant (1312-1350). Die datum 1312 wordt overigens ook als ontstaansdatum voor het nabijgelegen kasteel Strijthagen genoemd. Winselerhof en kasteel Strijthagen hebben in de loop der eeuwen veel met elkaar van doen gehad.
(mede dankzij de Duitse troonstrijd vanaf 1197 waren achtereenvolgende hertogen van Brabant (te beginnen met Hendrik I in 1190) in staat,
hun gebied geleidelijk uit te breiden richting het belangrijkste han­delscentrum maastricht en iets later rond de handelsweg tussen Keulen en Brabant-Vlaanderen, dus rond Heerlen-Kerkrade-Aken. Dat gebeurde ten koste van gebieden en invloeden van de Graaf van Gelre, de Hertog van Limburg (aan de Vesdre) en de prinsbisschop van luik. Aan het eind van de Limburgse Successie-oorlogen in 1288 kreeg de Brabantse hertog
o.a. de zeggenschap over het Land van 's Hertogenrade). (4)

pasted-graphic-3
3. EIGENAREN EN PACHTERS.

In diverse stukken sinds de Annales Rodenses wordt de Winselerhof ietwat anders benoemd of geschreven:

1312 Wenselen,

1489 Zo der Wientzelen en ook Winselen,

1706 Wintzelen,

1752 Wentzlerhoff,

1785 Wenzeler­hoff en ook Wentzeler,
nog later Wi\elaar en
nu in onze jaren Winselerhof.

EIGENAREN

Rond 1155 was dat Graaf van Saffenburg,

Rond 1312 Beatrijs van Anstel

In 1481 verkocht Johan Bastard van Nuth, zoon van Reinard, zes mud lijfpacht op de hoeve Winzeler aan den jonker Werner van Bronkhorst tot Gronsveld. Een gedeelte van Winselerhof, het zogenaamde Kleine Winzelen, bleef leenplichtig aan de Abdij Kloosterrade en behoorde in de 17de en 18de eeuw aan de eigenaren van Winselerhof.

Klein Winzelen werd in 1718 verheven door de weduwe van den Vorst van Dietrichstein geboren prinses von Salm, in 1732 door de Prinses de Ligne geboren prinses von Salm, in 1740 door den Prins de Ligne en in 1779 door Nicolaas Willems, heer van Amstenrade. Den 22sten november 1788 verhief de gravin Victoir d'Amstenrade het leen bij haar gevolmachtigden J.W. frissen voor de laatste keer.

In 1794 veroverden de franse republikeinse legers Limburg.
(Het was overigens gebruikelijk in die tijd, dat boeren pachtcontracten kregen van 12 jaar, eventueel met zes jaar verlengd, ingaande met Sint Remigius, 1 oktober, wanneer ook de jaarlijkse pacht betaald moest worden. Eventuele verhuizingen van pachters vonden danook op dezelfde dag plaats).

Rond 1900 was graaf de Marchant et d'Ansembourg uit Dikkelvenne (nabij Brussel) de eigenaar.
Winselerhof was toen blijkens een kadasterkaart bijna 71 hectares groot, waarvan 47 in de gemeente Kerkrade, 23 in Schaesberg en 1 in Heerlen.

In 1899 begon de staatsmijn Wilhelmina zijn werkzaamheden en kocht een groot gedeelte van de landerijen ten westen van de hof op.

In 1919 kocht bouwpastoor Hubert Spierts (een broer van de boerin) 10 ha. voor de oprichting van zijn parochiedorp Terwinselen, genoemd dus naar de Winselerhof.
Tegelijkertijd verkocht de graaf de hof en de rest der landerijen (ruim 23 ha.) aan zijn toenmalige pachter dhr. Joseph Keybets, op 1.10.1919. Van 1927 tot 1943 was zijn weduwe Keybets-Spierts eigenaresse, vanaf 1943 te samen met haar kinderen, met name haar zoons Joseph (die in 1943 in­trouwde) en Hubert. Deze laatste was vanaf 1945 enige pachter en mede-­eigenaar. Tezamen met de andere erfgenamen verkocht hij de Winselerhof met 14 ha. land eind 1965 aan de gemeente Kerkrade.

De gemeente Kerkrade probeerde de snel in verval rakende hoeve vanaf 1973 te verkopen (de landerijen werden toegevoegd aan het industrieterrein Dentchenbach) en vanaf 1975 te restaureren en te verbouwen tot een meer­wooneenheden- en kunstenaarscentrum. Er kwamen evenwel geen subsidies los voor de benodigde vier miljoen kosten.

Bij de gemeentelijke herindeling per 1982 werd de gemeente Landgraaf eige­naar. Er lagen toen plannen voor de renovatie van de hoeve tot ruitersport­centrum. (Die gerealiseerd werden in en rond de naastgelegen Overstehof).

In 1983 droeg de gemeente Landgraaf de Winselerhof over aan de Limburgse monumenten stichting. In 1985 kwam vijf miljoen subsidie vrij van het Rijk en vier miljoen (alvast) van de zijde van de Exploitatiemaatschappij Winselerhof BV, die in september 1986 - o.l.v. dhr. Camille Oostwegel - haar internationaal hotel-restaurant-congrescentrum 'Winselerhof' opende.

DE PACHTERS

1707: Leonard Lambert Schleipers, X 1706 met Catharina Scheeren

1719: Johan Scheeren, X 1717 met Catharina Crutzer

1744: Herman Quaidflieg (+ 15.3.1759), X 1743 met Elisa Cloots (+ 1781)

1782: maria Josepha Quaidflieg, X met Cloots

1784: Alterius J. Quaidflieg (schepen, + 1791 te Wentzlerhof), X 1787 met m. Crijns

1795: J. Quaidflieg, X met m. Widdershoven van Imstenradt

1806: J.W. Quaidvlieg, X met Savelberg

1830: Mathias Christiaan Savelberg (*25.12.1792 Heerlen),X met Maria Louis de la Haye (* 25.9.1798 Nuth)

1846: Willem Hendrik Joseph Savelberg (* 21.8.1824 Kerkrade)

1858: Leonard Joseph Hubert Keybets (* 2.8.1827 Nieuwenhagen, + 1883) X met Clara Sophia Josepha Savelberg (* 1.11.1826 Kerkrade)

1889: Nicolaas Joseph Keybets (* 14.6. 1864 Kerkrade, + 15.4.1927 Heerlen) X met Maria Catharina Hubertina Spierts (* 15.11.1871 Mamelis Vaals~ + 10.5.1959 Voerendaal Hoenshuis)

1919: op 1.10.1919 na~ Joseph-Keybets de hoeve over in eigendom 1927: na zijn dood neemt zijn weduwe de hoeve over
1943: haar zoom Joseph en Hubert worden mede-eigenaar

1945: mede-eigenaar wordt enige pachter: Leonard Joseph Hubert Keybets (* 18.3.1905, + X 8.4.50 met Justine Reinartz, * 16.10.1908
te Einighausen), woonde zelf op de boerderij tot 1957, daarna werd hoeve bewoond door zijn knecht dhr. H. Verhagen en zijn vrouw.

1965: Gemeente Kerkrade koopt de hoeve, echtpaar Verhagen blijft gratis wonen en werken, totdat eind 1985 de weduwe Verhagen op last van de Limburgse monumenten stichting terugkeert naar Brabants geboortedorp.

pasted-graphic-4






4. MONUMENT WINSELERHOf.
Wij citeren uit de Rijksuitgave "Nederlandse monumenten van Geschiedenis
en Kunst" van 1962: (6)
"De Terwinselerhof, ook genoemd Winselaar, Wenselen enz., gelegen aan de grens van de gemeente Schaesberg, vormt een fel contrast met het naburige mijnen-complex van de staatsmijn Wilhelmina.
Zij is grotendeels gebouwd uit baksteen om een gesloten binnenplaats en afgedekt met pannen zadeldaken.
Het woonhuis van een verdieping, XVII B, heeft overwegend houten kruis­kozijnen onder ontlastingsbogen, sommige nog met luiken. In de topgevel drie kleine vensters in geblokte hardstenen omlijstingen.
De binnenplaats gevel van de tegenover het woonhuis gelegen schuur bestaat tot ongeveer anderhalve meter hoogte uit baksteen met hoekblokken van hardsteen langs beide poorten. Daarboven is de gevel uitgevoerd in vakwerk.
De kelders zijn overkluisd met kruisgewelven - twee travee~n, respectievelijk vier op een vierkante middenpijler - van baksteen met afgeschuinde mergelribben en bakstenen gordelbogen.
Een brede stenen wenteltrap voert uit de kelder naar boven, waar zich moer-balkzolderingen bevinden en voorts een eenvoudige schouwen twee eenvoudige houten ondermantels.
De hoeve was een Brabants leen; in 1312 is er reeds sprake van een Clein Winzeln.
In de hoeve wordt een houten corpus, XVII, bewaard, afkomstig van een kruis dat in de buurt gestaan heeft op het kruispunt Tunnelweg -Terwinselerweg - Strijthagerweg (7)

(Bij de eerste mijnstaking werd het corpus van zijn kruis afgerukt. De kapotte armen werden nadien vernieuwd).


Aansluitend een aantal bijzonderheden en aanvullingen, opgetekend uit de mond van de laatste eigenaar-boer, dhr. Hubert Keybets, aldaar ook geboren.
De hoeve werd ten dele gebouwd uit ter plaatse gegraven en gebakken veld­-brandsteen. De ‘brikken oven' lag tot ongeveer aan de eeuwwisseling in het veld tegenover het kruis bij de oprijlaan. Naderhand lag de oven achter de schuur.
Gelet op het ietwat primitieve kapwerk (vergeleken met dat boven de paar­denstallen in de westvleugel) moet de oostvleugel (achterstallen voor var­kens en schapen) het oudste gedeelte van de bestaande hoeve zijn;
hij herinnert zich uit zijn jeugdjaren dat de zuid-zijgevel hiervan zelfs een keien muur was met een oud bakoventje dat toen nog voor de bereiding van varkensvoer werd gebruikt.
Buiten die oostvleugel werden bij het graven van enkele silo's in de veer­tiger jaren funderingen gevonden van mergelsteen; blijkbaar heeft de
hoeve of een gedeelte daarvan eerst iets oostelijker gelegen, dichter
bij ook een groot bakhuis met schuurzolder (dubbel zo groot als het hui­dige bakhuis) dat even noordwaarts aan het stroompje en vijver lag
(tot 1892).
De westvleugel (vooral paardenstallen) dateert met het woonhuis van 17 •• ; dat jaartal - herinnert hij zich - stond op de ijzeren klepel van de grote toegangspoort.
Tot 1892 bestond de hoeve - behoudens woonhuis en paardenstallen - uit muren met houten vakwerk. De totale hoeve was overdekt met strooien daken. (De soliede houten vakwerkopbouw werd gevuld met wilgen vlechtwerk en dichtgesmeerd met leem waarin strosnippers en soms koeienmest - als lijm - verwerkt waren. De muren werden jaarlijks met witte kalk geverfd, het houtwerk met carbolineum).
Op last van graaf de Marchant et d'Ansembourg werd de hoeve in 1892 door zijn pachter Joseph Keybets en eenaannemer uit Bocholtz gerestaureerd. De kepers van het woonhuis werden gebruikt voor herstel van andere daken en uit de Ardennen werden 12 meter lange nieuwe kepers gehaald voor het woonhuis. De strooien daken werden vervangen door pannen.
Het huidige bakhuis werd gebouwd en op de binnenhof werd de eerste gier­kelder gemetseld (steen, kalk en zand). De versleten mergelstenen omlijs­ting van de toegangspoort werd vervangen door eenvoudig metselwerk op hardstenen hoekblokken, evenzo de vakwerkmuren der stallen in de oost­vleugel. De schapenpotstal alhier werd in gebruik genomen als runderstal.
Ter financiering van het geheel verkocht de graaf alle reusachtige eiken die langs oprijlaan en rond de hoeve stonden. Zij werden vervangen door de bomen die er nu (ten dele) nog staan.
De hoeve lag begin deze eeuw nog direct in de luwte van de zuid-oostelijk 'hoog-vlakte' (6 meter hoog). In die wand zat en zit grind.
Tot eind dertiger jaren exploiteerde Winselerhof zijn eigen grindgroeve, gelegen pal voor zijn woonhuis, in de driehoek die naderhand moestuin werd, onder een kleilaag van slechts één meter. Na de oorlog werd deze grindgroeve verpacht aan een particulier, die zeer modern d.w.z. mechanisch te werk ging. (Zelfs de staatsmijn had toen zo'n werktuig niet). Voordat het asfalt kwam werden alle wegen in Terwinselen met grind uit deze groeve verhard.
De afgraving breidde zich noord-oostelijk uit, totdat de kleilaag zo'n twee-en-een-halve meter dik werd.
In 1920 vond ~ na de overname door Joseph Keybets - een uitbreiding van het woonhuis plaats. Er werd een voordeur naar de tuin gemaakt (voorheen was het woonhuis uitsluitend via de west-poort en binnenhof bereikbaar)
en boven de koeienstal werden drie slaapkamers plus badkamer gemaakt. In het woonhuis lagen al twee slaapkamers gelijkvloers. (Op verdieping hebben nooit slaapkamers gelegen, wel een enorme zolder).
De slaapruimte(n) voor de knechten in de westvleugel tussen kippenstal en veulenstal verhuisde naar de verdieping; op de begane grond was het te vochtig.

De mestvaalt op de binnenhof verdween nu helemaal en werd vervangen door een plantentuin. (Vroeger - tot aan de uitvinding van de kunstmest - was de natuurlijke mest van levensbelang voor de vruchtbaarheid der landerijen. Volgens de pachtcontracten moest ook alle stro tot mest verwerkt worden. Elke boerderij voorzag dan ook via een uitgekiende verhouding van veeteelt en akkerbouw primair in zijn eigen behoeften aan veevoeder en mest).

Na 1920 is er nauwelijks nog verbouwd, wel werden enkele ruimten voor andere doeleinden in gebruik genomen; de west-uitbouw van de schuur voor opslag van machinerieën en een gedeelte van de runderstal voor opslag van aardappelen. Naarmate de staatsmijn tot 1948 land van Winselerhof opkocht, werden minder melkkoeien gehouden en meer aardappels geteeld.

In 1943 waren 35 ha. in gebruik, in 1960 nog 23 ha. waarvan 9 gepacht.
De mijnschade vanwege grondverzakkingen aan de gebouwen gedurende de laatste decennia was groot. Het oostelijk gedeelte van de schuur stortte in 1981 in. De bodem schijnt twee meter verzakt te zijn.

Nog enkele afmetingen (gegevens uit 1960):
woonhuis 2310 m3 + schuur 3400 m3 + varkensstallen 1375 m3 + koestal 1260 m3 + twee bergplaatsen 800 m3 = tezamen 9145 m3.
Volgens de gemeente Kerkrade in 1973: totaal 9650 m3.
De huidige bouw zal ongeveer 11.000 m3 groot zijn.

Enkele anekdotes:
mijn moeder Clara werd evenals oom Hubert op Winselerhof geboren.

Tot 1887 werd door hun grootvader Leonard Keybets de pacht in het najaar te paard via Hasselt (overnachting en ruilpaard) naar de graaf die nabij Brussel woonde, gebracht.

Tot ~ 1900 werden zelf gemaakte boter, fruit en eieren e.d. iedere week per sjees naar Aken gebracht en daar op de markt en in enkele winkels verkocht. Een enkele keer werd dit door een der dienstmeisjes gedaan. De spullen werden dan in een mand gestopt die door het meisje op het hoofd (met speciaal hoofdkussen) of aan de arm gedragen werd.

In Aken werden ook de nodige bankzaken afgehandeld, wat op het eind van de eerste wereldoorlog bij de keldering van de mark een financiële strop voor de familie Keybets betekende (net toen de Winselerhof gekocht werd).

'Opa' Joseph Keybets was gemeenteraadslid van Kerkrade en sprak vloeiend frans. Voor zijn hulp bij de Kerkraadse opvang van Belgische evacuee's kreeg hij in 1923 namens de Belgische koning een oorkonde met medaille.
Overigens, diezelfde graaf de Marchant et d'Ansembourg uit Dikkelvenne dan wel een zoon of ander familielid bewoonde (later) kasteel Revieren (gemeente Klimmen)en een vrouwelijk familielid bewoonde_kasteel Puth (te Voerendaal). Op de hoeve van kasteel Revieren werd mijn vader Joseph Snijders geboren.
Het idee tot het schrijven van deze geschiedenis over de Winselerhof is geboren bij de voorbereiding van het diamanten huwelijksfeest van mijn ouders, dit jaar.

pasted-graphic-5

bouwtekening-winselerhof





5. DE WINSELERHOf ALS HOTEL-RESTAURANT-CONGRESCENTRUM
Het initiatief tot de huidige restauratie en renovatie van de monumentale hoeve werd genomen in januari 1983 door dhr. Camille Oostwegel, président fondateur van Hotel-restaurant Kasteel Erenstein te Kerkrade (hoeve Brughof en kasteel Erenstein) en van Restaurant Chateau Neercanne te Maastricht. Het startsein voor de restauratie werd gegeven op 11 juni 1985.
Op 13 maart 1986 werd het hoogste punt bereikt.
Op 15 september van ditzelfde jaar werd de Winselerhof officieel geopend door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
Bij deze gelegenheid werd het standbeeld van de os (levensgroot) op de binnenplaats onthuld.

De belangrijkste betrokkenen bij de renovatie waren:
toezicht restauratie: Rijksdienst voor Monumentenzorg, Zeist

hoofd~aannemer: Hobru Algemene Bouw BV, Heerlen/Maastricht

architecten: Architectenbureau Ir. Satijn BV, Gronsveld Architectenbureau WPN Amory, Maastricht

opdrachtgevers: Limburgse monumenten stichting, Sittard Gemeentebestuur Landgraaf, Schaesberg en Camille Oostwegel Holding BV, Kerkrade.

De restauratie werd tevens als leerling werkervaringsproject uitgevoerd.
Bij de restauratie en renovatie is de historische stijl in ere gehouden dan wel hersteld. Zo treffen we bijv. de authentieke poorten, vensters, spanten en moer-balkzolderingen aan. De gotische gewelvenkelder is in de oorspronkelijke staat teruggebracht en de grote schuur met zijn unieke Habsburger-spanten-constructie is - voorzover ingestort - herbouwd en grotendeels als één ruimte (de ‘Rome-zaal' ) in gebruik. Het bakhuis zou verbouwd worden tot sauna, is evenwel in gebruik als appartement, en de vijver voor de toegangspoort is er weer.
Via de feestelijke toegangspoort met hardstenen omlijsting (met de 'os' in de sluitsteen) komt men op de grote binnenhof met sierbestrating.
Rechts ligt dan het woonhuis. Via de hardstenen trap komt men in de oude keuken met origineel fornuis; nu ontvangst-hal. Daaromheen diverse eet­kamers en zalen, de grootste met een serre-uitbouw, waarvan uit men over de Strijthagervallei uitkijkt. De gewelvenkelder is in gebruik als ont­moetingsruimte met (wijn)bar. In de oude koeienstal zijn de Italiaans gastronomische keuken, toiletten unit, voorraadkelders e.d. ondergebracht.
Op de twee verdiepingen (voorheen één enorme zolder) en in de twee vleugels die voorheen stallen waren, zijn nu 49 luxe hotelkamers onderge­bracht, waaronder split-levels (boven de toegangspoort bijv.) en riante suites. Ook in de westelijke en oostelijke uiteinden van de schuur-vleugel zijn kamers en suites gemaakt. Elke kamer is smaakvol ingericht (bijv. pitriet banken en stoelen, vloerbekleding voorzien van het ossen-wapen), met een aparte badkamer (veel marmer) en voorzien van alle moderne hotel­comfort (telefoon, t.v. en minibar).
Het grootste gedeelte van de schuur is als enorme ontspannings- en conferentieruimte voor 250 personen grotendeels in zijn oude vorm en aan­kleding beschikbaar gebleven. Op het dak is een planken beschot aangebracht en enkele nieuwe betonnen wanden zijn met identieke planken bekleed. De installaties zijn verwerkt in de gemetselde 'voeten' onder de authentieke spanten. Gedeeltelijk in deze Rome-zaal, boven het buffet, ligt op verdie­ping een tweede zaal voor 50 personen. In de voormalige wagenloods naast
de schuur zijn een tweetal hotelsuites gemaakt, met daaronder een keuken, toiletten unit e.d. (De schuur heeft vloerverwarming).
Vijftig meter oostelijk, via een tweede toegangspoort, ligt het oude bakhuis, in zijn oude staat gerenoveerd, met aanbouw, in gebruik als twee appartementen. Eén appartement krijgt een privé-sauna.



binneplaats
6 DIRECTE OMGEVING
Zoals gezegd ligt de Winselerhof aan het begin van het Strijthagerdal. Ieder zal dat bij aankomst zien.
Om de hoeve heen zijn nu diverse wandelpaden aangelegd, o.a. omhoog naar de naastgelegen oude steenberg (230 meter hoog) van de vroegere staatsmijn Wilhelmina.
Het dal ligt tussen twee industrieterreinen in en blijft een waardevol natuurgebied met zeldzame planten en diersoorten.
De Strijthagerbeek stroomt langs de Overstehof is nu ruitercentrum met weekend-restaurant, midgetgolf en forellenvijvers, waarin voorheen zoetwatermosselen gekweekt werden.
Achter de Overstehof liggen de Draf- en Renbaan en de Autobioscoop van Schaesberg.
Aan de westkant van de steenberg naast de Winselerhof ligt een kunst­skibaan, 's avonds en in het weekend open.
De Strijthagerbeek stroomt langs Overstehof, kasteel Strijthagen met molen, en de Rouwenhof in Eygelshoven samen met de Anstelbeek; voor de Duitse grens vloeien beide dan in de Worm.
Kasteel Strijthagen bestaat onder meer uit een oud gedeelte, daterend van 1312, een nieuwer hoofdgebouw uit de 18de eeuw, een monumentale hoeve uit 1691, uitgestrekte visvijvers en een watermolen. De gebouwen waren eigendom van de staatsmijn Wilhelmina, zijn net volledig geres­taureerd en wachten op nieuwe bestemmingen.
In het Ansteldal, 2 kilometer oostelijk van Winselerhof, ligt kasteel Erenstein (restaurant) met de Brughof (o.a. hotel), het 'hoofdkwartier' van de Oostwinkel Holding.
In de geschiedenis van de Winselerhof zijn we herhaaldelijk de relatie met de Abdij Rolduc tegengekomen. Wellicht kan deze link opnieuw gelegd worden in de vorm van een bezoek aan deze voormalige abdij aan gene zijde van Kerkrade, uitkijkend op het dal van de Wurm en op stadje en kasteel 's Hertogenrade.
De abdij werd gesticht in 1104 door een Augustijner kanunnik, Ailbertus. De crypte dateert uit 1107, de romaanse kerk werd gebouwd tussen 1130 en 1209, de imposante voorbouw met watertoren stamt uit 1671, de kloos­terhoeve uit de 17de en 18de eeuw, de achtergevel uit 1754, verdere aanbouwen kwamen tot stand in de loop van eind vorige en begin deze eeuw (aula 1935). Het enorme complex is momenteel o.a. in gebruik als congrescentrum, mijnmuseum, gymnasium van Kerkrade, convict van het bisdom Roermond en bezinning oord voor o.a. Vaticaan-prelaten.
Het geheel is de laatste decennia volledig gerestaureerd en gerenoveerd. Vanwege de mijnschade werd de oude kerk in 1965 in een betonnen fundering ­ring vastgelegd en 'klein Rolduc' werd rond 1976 zelfs volledig afgebroken en herbouwd. De oude kloosterhoeve werd in 1980 weer terug gegeven aan het abdijcomplex en is intussen verbouwd en in gebruik genomen. Enkele bijlagen geven een beeld van de Winselerhof, als hoeve en als hotel, tevens van de vroegere en huidige omgeving.
In de tekst werd enige keren verwezen naar voetnoten en schriftelijke bronnen. Ook mondelinge informanten zijn in dat overzicht opgenomen.
Beegden, december 1986 - Pierre J.m.H.Th. Snijders -

NB: In de loop van 1985 en 1986 heb ik dia's genomen van de afbraak, restauratie, herinrichting en opening/in gebruik name van de Winselerhof. Aangevuld met enige historische verwijzingen is de serie van ongeveer 140 dia's in bruikleen beschikbaar.


7 VOETNOTEN EN BRONNEN.
(1) mij is onbekend of over de vondst van urnen bij de Winselerhof enige geschiedschrijving is gedaan en of er onderzoek naar verricht is. De oudste nog levende zoon van de familie Keybets was er inder­tijd bij en heeft er mij nu over verteld.

(2) Het initiatief tot de opgravingen naar de resten van de Romeinse villa werd genomen door bouwpastoor Hubert Spierts van Terwinselen, een broer van de boerin Keybets. In 1922 werd verslag opgemaakt in de vorm van een boekje "Romeinsche Villa bij Overstenhof, Schaesberg" door P. Peters (Publications de la Sociêté Historique et Archêolo­gique dans le Limbourg, 58me année, 1922).
Een gedeelte van de villaresten werd opgegraven tussen 22 juni en
13 juli 1920. Het gebouw had een lengte van 35 meter, breedte 20 m., bestaande uit binnenhof, overdekte voor- en achterhal en twee vleugels met vertrekken, kelder, stookinrichting en dergelijke. Op enige afstand zal een (graan)schuur gelegen hebben.
De villa lag nabij Coriovallum (Heerlen) en bestond van + 100 na Christus tot het jaar 213, toen de Germanen binnenvielen en tijdelijk de Romeinse rijksgrens alhier verbraken en daarbij veel villa's e.d. verwoestten.

(3) De "Annales Rodenses" (Historia fundationis monasterii Rodensis) werden vanaf 1175 door Rolducse monniken geschreven en verhalen over de geschiedenis van de Abdij Rode (Kloosterrade, Rolduc) in de jaren 1104 tot 1175 en over de geschiedenis van toenmalig Rijk, Luik, Limburg, Gelre en de kruistochten.
Zij werden door Abt Heijendal rond 1720 overgeschreven en aangevuld met de lotgevallen van de abdij tot 1700.

(4) Zie de "Geschiedenis van de beide Limburgen", deel I, hoofdstukken V en VI, onder redaktie van prof. dr. W. Jappe Alberts, uitgave van Sociaal Historisch Centrum Limburg en Van Gorcum en Comp. BV, 1974.

(5) Een kadasterkaart van v66r 1900 is in bezit van dhr. Hubert Keybets, een kaart van na 1919 (in 1943 gebruikt) is in bezit van dhr. Joseph Snijders. De topografische kaart van Clooster-rode uit 1775 d.w.z. de overtekening uit 1942 hangt in het gemeentearchief van Kerkrade.

(6) "Nederlandse monumenten van Geschiedenis en Kunst", deel V, provincie Limburg, uitgave 1962.

(7) Het bedoelde corpus, wat primitief uit hout gesneden, was in bezit van dhr. Hubert Keybets; hangt sinds kort in de ontvangst-hal v.d. hof.

(8) De geschiedenis van Rolduc is in vele boeken en jaaruitgaven vast­gelegd (o.a. terug te vinden in de historische bibliotheek van Rolduc zelf). De meest recente uitgave is "Het vierde Rolduc, 1946-1971", onder hoofdredaktie van dr. C.Th.H. Reul, uitgeverij Roderland te Kerkrade, 1983. Daarin is opgenomen een overzicht van de verbouwingen sinds 1944 (m.m.v. Rolducs direkteur J.J. Stassen).
met dank aan:
dhr. H.m.H. fonke, gemeente-archief Landgraaf dhr. J. Driessen, gemeente-archivaris Kerkrade
dhr. Camille Oostwegel, Exploitatiemij. Winselerhof 8V
dhr. HarryPallada, Architectenbureau Ir. Satijn SV, Gronsveld dhr/mevr. Joseph Snijders

De foto's, films en teksten op deze site heb ik gekregen of ik heb gevraagd of ik ze mag gebruiken.
Ik heb overal een copyright op de achtergrond foto’s gezet. Dat was noodzakelijk omdat er een Facebook site is die mijn foto’s klakkeloos zit te kopiëren. Ik zag zelfs een bijdrage van Wim Ederveen die die tekst en al mee kopieerde. Er is een auteurswet in Nederland. Ik krijg foto’s van mensen di scan ik en dan kost het vaak veel moeite om dat wat er opstaat ook zichtbaar te maken. Daar koop ik software voor en leer me de technieken het is dus pure diefstal om foto’s te stelen van deze site en zeer onbeschoft.

Er was iemand die een foto stal van Flickr en die ging hij commercieel gebruiken. De boete die dit bedrijf heeft moeten betalen was 60.000 euro
. Het lijkt me dus duidelijk. Stelen van foto’s is ook diefstal.



IMG_6477
In 2003 ontdekte ik dat ik geboren ben met het syndroom van Klinefelter. Mijn ouders wisten het, maar verzuimde het om mee te delen. Hun eigen belang vonden ze groter dan het belang van mij. Onderzoek bij het AMC in Maastricht wees uit dat ik een aparte vorm had van dit syndroom, namelijk ik had ook normale cellen. Ik had XYXXY. De uitslag zette mijn leven op z’n kop, ik wist niet meer of ik een man of een vrouw was. Echter onderzoek daarna, bleef uit en men gaf me zoals bij elke Klinefelter testosteron suppletie, maar het gevoel dat ik niet echt een man was ging niet weg. Integendeel, in de loop van de jaren, werd ik steeds depressiever en ondanks dat ik aan mijn toenmalige huisart telkens weer het verzoek deed of ze kon uitzoeken of er een psycholoog was die gespecialiseerd was op Klinefelter, deed ze niks met dit verzoek. Ten einde raad ben ik van huisarts gewisseld.
Ik moest naar Amsterdam naar het Vu Medisch Centrum Afdeling K, van mijn nieuwe huisarts, om te laten onderzoeken of ik nu een man ben of een vrouw. Uit het onderzoek is gebleken dat ik Genderdysforie heb, dus vrouw ben. Ik heb daarop mijn naam verandert in :

Viviënne Crutzen


Foto is gemaakt op 21-02-2020

Webdesign Viviƫnne Crutzen